Orale medicatie diabetes type 2
Behandelplan
Na de diagnose diabetes type 2 wordt er een behandelplan opgestart. Dit behandelplan is gebaseerd op de NHG-Standaard Diabetes Mellitus type 2 (2018). In dit artikel. Benoem ik alleen het geneesmiddel als werkzame stof. Deze werkzame stof kan soms in de handel zijn onder een merknaam. De werkzame stof staat altijd op de verpakking vermeld. Soms is het geneesmiddel door verloop van het patent ook alleen nog verkrijgbaar onder de werkzame stof.
Stap 1
Het behandelplan bestaat uit 4 basisstappen. De eerste stap voor de zorgverlener bestaat uit het geven van voorlichting, met voedingsadviezen en het advies tot het stimuleren van de lichamelijke activiteit om de streefwaarde van de bloedglucose te bereiken. Dit noemt men ook wel een niet-medicamenteus beleid en is tegenwoordig de meest ideale oplossing. Immers je krijgt geen medicatie en toch worden je bloedglucose waarden minder zonder enige bijwerkingen omdat je geen medicijnen hoeft te gebruiken.
Als je deze HbA1c streefwaarde niet bereikt kiest de zorgverlener voor de inzet van orale anti-diabetica. Van deze orale anti-diabetIca zijn er wel zo’n 28 soorten.
Stap 2
De zorgverlener vervolgt in dit geval met de start van metformine, dit valt onder de biguaniden, bij de geadviseerde leefstijl. Hiervoor hanteert de zorgverlener een verhoog-schema bij onvoldoende resultaat.
Stap 3
Als stap 2 (na diverse verhogingen van de dosering) ook niet voldoende effect heeft op het HbA1c komt er bij de biguanine (= metformine) een sulfonylureumderivaat (bv gliclazide), een DDP-4 remmer (bv Januvia) of een GLP-1 agonist (bv Ozempic) bij.
Stap 4
Indien stappen 1, 2 en 3 niet voldoende resultaat bereiken na het verhogen van de doseringen voegt de zorgverlener het injecteren van insuline toe aan het behandelplan. De insuline bespreken we niet in dit kennisartikel, hierover kun je in andere artikelen meer informatie vinden. De insuline wordt vaak alleen met de metformine nog gecombineerd. De medicijnen uit stap 3 komen dan te vervallen.
Deze medicijnen hebben een werking en diverse bijwerkingen. Deze (bij)werkingen overlappen elkaar vaak maar soms zijn ze ook verschillend. Als je meer wilt weten over de diverse (bij)werkingen kun je deze informatie terug vinden in de bijsluiter of op de website van het Farmaceutisch Kompas.
Geneesmiddel-groep
1. Biguaniden
Metformine is het enige medicijn dat tot de groep Biguaniden behoort. Het is tevens, omdat het de eerste stap in het behandelplan is, ook het meest voorgeschreven medicijn. Ook als insuline wordt teogevoegd in stap 4 blijft metformine in het behandelplan aanwezig. Dit heeft te maken met de werking van metformine en de oorzaak van diabetes type 2. Insulineresistentie is de oorzaak van diabetes type 2. Metformine zorgt voor een verhoging van de insulinegevoeligheid van de cellen.
Werking biguaniden
Metformine werkt volgens 6 verschillende wegen bij diabetes
- Verminderen productie glucose in lever
- Verhoging insulinegevoeligheid van cellen
- Verhoging verbruik glucose van de cellen
- Remmen van de opname van glucose
- Verhoging glycogeensynthese in de cellen
- Verhoging van de activiteit van de transporteur van glucose in het lichaamsweefsel
2. Sulfonylureumderivaten
De tweede groep bestaan uit vier verschillende geneesmiddelen met de volgende werkzame stoffen:
- Gliclazide
- Glibenclamide
- Tolbutamide
- Glimeride
Werking gulfonylureaumderivaten
De werking van deze stoffen is sterker werkend dan de biguaniden en bestaat uit:
- Stimulatie insulineafgifte door de β-cellen in de alvleesklier of pancreas. Deze β-cellen zitten in de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier.
3. DPP-4 remmers
De meest recente orale anti-diabetica zijn de DPP-4 remmers. Door het remmen van de DPP-4 voorkomen deze medicijnen de hydrolyse van human incretininehormonen.
Deze bestaan uit de volgende werkzame stoffen:
- Sitagliptine
- Linagliptine
- Saxagliptine
- Vildagliptine
Werking DPP-4 remmers
Remmen het dipeptidylpeptidase 4 enzym, hierdoor stijgt de hoeveelheid GLP1 en de GIP. Hierdoor is de pancreas in staat om meer insuline af te geven en het lichaam minder suiker vrij te maken uit de suiker voorraden in lever en spieren. Hierdoor verlaagt de bloedglucoseconcentratie.
4. GLP1-antagonist
In tegenstelling tot alle vorige medicatie is deze recente medicatie geen orale medicatie. GLP1 antagonisten zijn Incretines en dit zijn stoffen die worden gevormd in de darm (darmhormoon). Omdat het een darmhormoon dient het via injectie toegediend te worden. Toch vallen deze medicijnen niet onder de insuline en kunnen niet worden ingezet bij diabetes type 1.
Deze bestaan uit de volgende werkzame stoffen:
- Exenatide
- Liraglutide
- Lixisenatide
- Dulatglutide
- Semaglutide
Werking GLP1 antagonist
Deze stoffen stimuleren de β-cellen in de alvleesklier tot meer insulineproductie. Tevens daalt de glucoseproductie uit de lever door de Incretines de glucagon-productie in de alfacellen van de alvleesklier indrukken. Het bloedsuikergehalte komt op niveau omdat de GLP1 antagonisten zorgden dat d e alvleesklier insuline gaat maken. Daarnaast komen de suikers uit de maaltijd minder snel in het bloed.