diabetes bloedglucosemeter

Bloedglucosemeters

Medisch hulpmiddel

Een bloedglucosemeter is een medisch hulpmiddel voor het bepalen van de glucoseconcentratie in het bloed. Voor de jaren tachtig gebeurde deze controle nog met een strook glucosepapier waarop in eerste instantie urine en later bloed werd aangebracht en aan de hand van een kleurenschakering werd gemeten.

Zelfcontrole

De laatste 40 jaar is de bloedglucosemeter een belangrijk element van zelfcontrole (HBGM home blood glucose monitoring) door mensen met diabetes mellitus. Een kleine druppel bloed, verkregen door in de huid te prikken met een lancet, wordt op een wegwerp-teststrip geplaatst die de meter afleest en gebruikt om het bloedglucoseniveau te berekenen. De meter geeft vervolgens het niveau in eenheden van mmol/l (of mg/dl)weer.

Primair doel

Sinds ongeveer 1980 is een primair doel van het beheer van type 1 diabetes en type 2 diabetes mellitus het bereiken van een zo dicht mogelijk bij normaal glucosegehalte in het bloed, meerdere keren per dag geleid door zelfcontrole. De voordelen omvatten een vermindering van het aantal gevallen en de ernst van langdurige complicaties door hyperglykemie, evenals een vermindering van de kortstondige, mogelijk levensbedreigende complicaties van hypoglykemie.

Geschiedenis

Teststrips die van kleur veranderden en zonder meter visueel konden worden gelezen, worden sinds de jaren tachtig veel gebruikt. Ze hadden het extra voordeel dat ze in de lengte konden worden gesneden om geld te besparen. Critici voerden aan dat teststrips die met het oog worden gelezen niet zo nauwkeurig of handig zijn als strips die door de meters werden gelezen.

Effectiviteit

De fabrikant heeft studies aangehaald die aantonen dat het product net zo effectief is ondanks het feit dat het geen antwoord geeft op één cijfer achter de komma, iets wat volgens hen onnodig is voor de controle van de bloedsuikerspiegel. Dit debat vond ook plaats in Duitsland, waar "Glucoflex-R" een gevestigde strip was voor type 2 diabetes. Naarmate de nauwkeurigheid van de meter en de verzekeringsdekking verbeterden, verloren ze populariteit.

Nauwkeurigheid

Nauwkeurigheid van glucosemeters is een veel voorkomend onderwerp van klinische zorg. Bloedglucosemeters moeten voldoen aan de nauwkeurigheidsnormen van de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO). Volgens ISO 15197 moeten bloedglucosemeters ten minste 95% van de tijd resultaten opleveren die binnen ± 15% van een laboratoriumstandaard liggen voor concentraties boven 5,6 mmol/l.

Invloeden

Verschillende factoren kunnen echter de nauwkeurigheid van een test beïnvloeden. Factoren die de nauwkeurigheid van verschillende meters beïnvloeden, zijn onder meer voedselresten, kalibratie van de meter, omgevingstemperatuur, drukgebruik om de strip af te vegen (indien van toepassing), grootte en kwaliteit van het bloedmonster, hoge niveaus van bepaalde stoffen (zoals ascorbinezuur) in bloed, hematocriet, vuil op meter, vochtigheid en houdbaarheid teststrips.

Codering

Modellen variëren in hun gevoeligheid voor deze factoren en in hun vermogen om onnauwkeurige resultaten met foutmeldingen te voorkomen of te waarschuwen. De huidige meters gebruiken een standaard code die voor iedere gebruikte strip identiek is. Oudere bloedglucosemeters moeten vaak worden "gecodeerd" met ieder nieuw doosje te gebruiken teststrips, anders kan de nauwkeurigheid van de bloedglucosemeter worden aangetast vanwege een gebrek aan kalibratie. Bij het niet juist coderen van de meter met de in gebruik zijnde strips kan tevens leiden tot onnauwkeurigheid.